maandag 15 augustus 2011

Fritz Korbach R.I.P.

Vóór het seizoen 1977-1978 stond al vast dat PEC Zwolle zou starten met een nieuwe trainer. Henk van Ginkel zocht begin 1977 naar een vervanger voor Hans Alleman. Hij legde zijn oor te luister in de voetbalwereld en kwam uit bij een leeftijdgenoot: de jonge, gedreven Fritz Korbach. Korbach heeft onder de vleugels van Bert Jacobs bij FC Utrecht gewerkt en is gepromoveerd met het bescheiden FC Wageningen, met aanvallend voetbal. Hij staat te boek als trainerstalent. “Een fitte Korbach was in die tijd voor iedere club een aanwinst”, weet Johan Derksen, die in die dagen al voor Voetbal International werkt. “Hij was een teambuilder eersteklas, al heette dat toen nog niet zo. Hij kon zowel met de vedetten als met de jeugd goed omgaan.”
Hij moet alleen nog wel de zegen krijgen van de maestro van de selectie, Rinus Israel. En Korbach vreest diens oordeel. “Rinus stond bekend als de trainermoordenaar. Behalve Ernst Happel bij Feyenoord had hij al zijn trainers kapotgemaakt. Het eerste wat hij tegen me zei toen ik op de club kwam was: ‘Zo Korbach, waar heb je zelf gevoetbald?’ ‘Nou Rinus, bij Patria Zeist en bij Baarn. En trouwens ook nog bij de Utrechtse amateurselectie.’ Israel reageerde met zijn vaste wegwerpgebaartje, met zijn beide handen achter zijn rug.”
Korbach is een harde werker, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat is hij op de club. Hij smeedt een hechte band tussen de spelers. De tegenstellingen tussen de jongeren en de ouderen buit hij op een positieve manier uit door ze in partijtjes tegen elkaar te laten spelen. Soms wordt er om geld gespeeld, een paar tientjes. Af en toe doet Korbach zelf mee, al kan de CIOS-trainer “voor geen meter voetballen”.


“Een fitte Korbach was in die tijd voor iedere club een aanwinst”

Israels cynische begroeting van de trainer was een kleine test. Hij ziet best wat in de 33-jarige trainer. “Dat hij zo jong was – hij is jonger dan ik – daar had ik geen moeite mee. Het klikte eigenlijk meteen tussen ons. Ik vond hem een goede trainer en er was wederzijds respect. Hij was iemand van rammen, rossen en glijden. En daar hield ik wel van.”
Korbach kan hard schoppen, maar ook incasseren, herinnert Alex Booy zich, die als zeventienjarig talent vanuit Hattem bij de selectie is gekomen. “Als hij meedeed met een potje jong tegen oud, kwam hij als een soort ijshockeyer de kleedkamer uit. Hij droeg altijd zijn sokken over zijn trainingsbroek en had grote kniebeschermers om. Als je hem dan aan zag komen lopen, dan kon je je portemonnee wel trekken.” De trainingspartij nodigde uit tot hard spel: vier tegen vier op een klein veld met grote doelen. “Op zo’n klein veld kon je eigenlijk niet gepasseerd worden, maar als dat wel gebeurde, dan moet je diegene door midden schoppen.” Toch ontaardde het zelden in agressie, haast Booy zich te zeggen. “Eigenlijk ging het er best netjes aan toe, het zorgde vooral voor veel beleving. Ik zat bij de jonkies, en als we verloren hadden, wilden we altijd revanche. Maar als je met Israel een discussie kreeg, bijvoorbeeld of een bal in of uit was, dan moet je daarna niet bij hem in de buurt komen. Want als je dan tegen elkaar aan botste, was je wel even buiten adem.”


Korbach laat zijn spelers conditioneel tot het uiterste gaan. “Leren afzien, dat is belangrijk in dit voetbalbedrijf”, stelt hij in PEC’s clubblad. In de voorbereiding op het nieuwe seizoen verblijft de selectie in het Drentse Norg, waar drie keer per dag keihard getraind wordt. Met linten worden de verkeerswegen in het Drentse dorp afgezet, zodat de spelers voluit kunnen gaan op de eindeloze parkoersen die Korbach heeft uitgezet. Op de laatste dag van het kamp zetten de oudere jongens die gaan stappen een antieke kast voor de slaapkamer van Korbach, zodat ze er zeker van zijn dat ze de volgende ochtend kunnen uitslapen. Als gepaste straf volgt er nóg een afmattende duurloop.
De straffe trainingsmethoden blijven niet zonder gevolgen. Aanvaller Carry Steinvoort mag uit voorzorg een keer niet spelen, omdat hij vóór de wedstrijd al een hartslag heeft van 160. Sommige PEC’ers lijken overbelast door het vele trainen. Ron Jans: “Met de kennis van nu over arbeid-rustverhouding kun je zeggen dat het helemaal niet verantwoord was wat we deden.”
Maar de spelers kunnen moeilijk klagen dat de hardloopprogramma’s te zwaar zijn. Want hoewel hij dan twee pakjes sigaretten per dag rookt, loopt Korbach zelf voorop. Wat de conditionele belasting betreft, houdt hij er geen ingewikkelde theorieën op na. Korbach: “Ik had als vuistregel maximaal 180 bij inspanning. En na één minuut terug op 120 slagen per minuut. En dat werkte altijd. Ik had mijn ploeg altijd afschuwelijk fit. De spelers hebben namelijk duurconditie nodig. Daarvoor moet je wel het bos in, zoals in Norg, want op straat lopen is niet leuk. Dat heb ik bij elke club zo gedaan.”


                                  PEC in het kampioensjaar (Korbach uiterst rechts)

Overigens is het niet alleen maar schoppen, slaan en hard rennen op de trainingen van Korbach. Er wordt ook gelachen. Daar zorgt Klaas Drost wel voor. Hij neemt zijn bouvier wel eens mee naar de training. Israel en Korbach zijn allebei doodsbang voor honden. “Op een keer had ik mijn hond precies voor de kleedkamer van Korbach en Israël gelegd en gezegd: ‘Af en blijf!’ Die hond luisterde heel erg goed, dus die bleef op zijn plaats liggen. Wij het trainingsveld op, wachten op Korbach en Israel. Maar zij durfden geen kant op, want ze waren allebei als de dood voor die hond. Ze zaten daar maar in dat kleedhok. Na twintig minuten heb ik ze bevrijd. Iedereen lag dubbel van het lachen op de grond.”
Daarnaast zorgt elftalbegeleider Jaap Reppel voor de nodige gezelligheid in de groep. Tussen twee trainingen in vergezelt hij de jongens die van buitenaf komen, zoals Israel en Hoekstra, die in het Friese Stiens woont. Samen eten ze wat bij De Vrolijkheid, of ze gaan naar zijn huis in Staphorst. Reppel, die in de jaren tachtig overleed, hield erg van een borreltje. “Fritz, niet te lang hè!”, riep hij naar de trainer als de groep het trainingsveld op liep. “Hij had de jenever namelijk al klaar staan”, vertelt Korbach. “Tegen de tijd dat ik klaar was met trainen, zat hij samen met Henk van Ginkel al lekker te pimpelen.”


1980: Een miljonair op de Berkumtribune

De 45-jarige Hattemmer Jan Wiersma, afkomstig uit de businessclub, wordt bereid gevonden om de taken van ex-voorzitter Van der Wal over te nemen. Samen met Van Ginkel werkt hij dag en nacht om te voorkomen dat PEC Zwolle failliet gaat. De totale schuld bedraagt maar liefst 9,1 miljoen gulden. Het uitbetalen van spelers is nog steeds een groot probleem. Salarissen worden zwart betaald. “Grote spelers zoals Rinus Israel werden al langer buiten de begroting om betaald en Wiersma was doodsbenauwd dat ik daarover zou schrijven”, vertelt Henk Wageman.
Wiersma kan de reorganisatiestress amper aan en krijgt te kampen met hartklachten. Hij is zo netjes om niet na te trappen, maar merkt wel op dat “het vroegere financiële beleid onevenwichtig was” en dat zakelijke en privébelangen bij zijn voorganger door elkaar liepen. Van Ginkel neemt het daarentegen onvoorwaardelijk op voor de oud-voorzitter: “Van der Wal heeft PEC in stand gehouden. Zonder hem hadden we geen betaald voetbal in Zwolle gehad.” Van Ginkel bestrijdt dat hij zichzelf een salarisverhoging zou hebben toebedeeld. “Dat is onzin. Van der Wal was degene die over het geld ging, zonder zijn toestemming was zoiets helemaal niet mogelijk.”

Dankzij een geheime geldschieter kan PEC Zwolle in de eredivisie blijven voetballen, en dat gaat best aardig. In maart 1980 wordt Ajax met 3-0 van het veld geveegd. Na afloop is het – ondanks alle geldzorgen – ouderwets gezellig in het Zwolse stadion. Middelpunt is Fritz Korbach, die zich dankzij de goede resultaten mag verheugen in de belangstelling van echte topclubs. Zelfs Ajax toont interesse. Dat is in die jaren nog een nette club, of beter gezegd, nog een beetje een bekakte club. Arrogant ook, vindt Korbach. “Na die 3-0 heerste er nog steeds een sfeertje van: Wij zijn toch het grote Ajax. We stonden met z’n allen in de bestuursruimte, ik keek het zo een beetje aan, en zeg tegen Jan Wiersma: ‘Voorzitter, nou hadden we afgesproken dat als wij van Ajax zouden winnen, dat dan om elf uur het neuken zou beginnen. Nu is het tien over elf, en het is nog steeds niet begonnen!’ Ik heb de bontjasjes nog nooit zo snel naar de uitgang zien schieten. Ik dacht: Zouten jullie maar lekker op. En ben vervolgens nog een tijdje blijven hangen bij de club. ’s Ochtends gaat de telefoon. Het was Wiersma.
- ‘Wat heb jij gisteravond nou gedaan?’
- ‘Volgens mij hebben wij gisteren gewonnen met 3-0.
- ‘Ik heb net een telefoontje gehad van Ton Harmsen. Jij stond bovenaan hun trainerslijstje. En nou heb je het helemaal verknald!’
- ‘Misschien moet je hem even terugbellen en zeggen dat ik helemaal geen interesse heb. Welterusten!’
Achteraf gezien had ik dat beter niet kunnen doen, had ik mijn kans moeten grijpen. Maar ja, zo dacht ik er op dat moment over.”

1 opmerking:

Anoniem zei


De 45-jarige Hattemmer Jan Wiersma, afkomstig uit de businessclub, wordt bereid gevonden om de taken van ex-voorzitter Van der Wal over te nemen. Samen met Van Ginkel werkt hij dag en nacht om te voorkomen dat PEC Zwolle failliet gaat. De totale schuld bedraagt maar liefst 9,1 miljoen gulden. Het uitbetalen van spelers is nog steeds een groot probleem. Salarissen worden zwart betaald. “Grote spelers zoals Rinus Israel werden al langer buiten de begroting om betaald en Wiersma was doodsbenauwd dat ik daarover zou schrijven”, vertelt Henk Wageman.
Wiersma kan de reorganisatiestress amper aan en krijgt te kampen met hartklachten. Hij is zo netjes om niet na te trappen, maar merkt wel op dat “het vroegere financiële beleid onevenwichtig was” en dat zakelijke en privébelangen bij zijn voorganger door elkaar liepen.

Waar komt deze informatie vandaan en is het gecontroleerd? Simpele feiten kloppen al niet. Dhr.J.H.Wiersma heeft nooit in Hattem gewoond. Is nooit sprake geweest van hartklachten, etc.