woensdag 7 december 2011

PEC heeft z'n cultsticker





Tijd om te stickeren. De eerste PEC-sticker sinds 1989. Natuurlijk kan maar één persoon PEC representen: KD. Geen Kruder en Dorfmeister man, ook geen Kubus en Duvel, maar Klaas Drost. Speelde zijn hele leven in groen-wit en maakte één van de mooiste goals ooit voor PEC Zwolle, tegen Ajax nog wel, in het mooie jaar 1976.

Check de solo op 1.55.



De laatste trainer die Klaas Drost meemaakte was Co Adriaanse, die bij PEC Zwolle als trainer debuteerde. Tussen die twee boterde het niet zo, zo blijkt uit dit verhaal van Klaas Drost in Desespereert Nimmer:

Het is vlak voor kerst en Adriaanse houdt zijn wedstrijdbespreking. Drost is gedegradeerd tot bankzitter, maar omdat rechtsback Jan Weggelaar geblesseerd raakt, ruikt Drost zijn kans. Tot zijn stomme verbazing wijst Adriaanse echter rechtsbuiten Aziz Doufikar aan als rechtsback. Drost: “Na die bespreking heb ik Adriaanse met ingehouden woede gevraagd of ik hem even kon spreken.” Het piepkleine trainerskantoortje bevindt zich in de oude tribune, waar de twee tegenover elkaar komen te zitten. “Jij bent een hele grote klootzak!”, roept Drost naar Adriaanse. “Jij bent gewoon een hele grote, onbetrouwbare lul.” Adriaanse had zijn spelers steeds voorgehouden dat het tweede team het schaduwelftal van het eerste moest zijn, en dat de spelers één op één moesten kunnen overstappen naar de hoofdmacht. Maar in het geval van Drost ging dat dus niet op. “Adriaanse wist hoe goed ik op die plek speelde. Dat kon hij van Doufikar niet zeggen, want hij had nog nooit rechtsback gespeeld. Ik was zó kwaad, ik had hem bijna voor zijn kop geslagen. Ik wist dat als hij mij op één punt zou tegenspreken, dat ik hem dan echt voor zijn bek had geramd. Hij voelde dat ook en zei niks. Het duurde wel tien minuten. Hij zei alleen maar: ‘Ja, dat kun je vinden.’ ”

woensdag 17 augustus 2011

Eibrink geeft tekst en uitleg



In 1983 heeft Marten Eibrink het bij PEC Zwolle alleen voor het zeggen en haalt hij echte toppers naar de club. Hij wil PEC Zwolle runnen als een echt bedrijf. Daar wil TROS Aktua wel meer van weten. Eibrink geeft tekst en uitleg. Let op de auto waarin Eibrink rijdt; naar verluidt leende hij de Volvo van iemand anders, omdat hij vond dat zijn eigen Mecedes te protserig zou overkomen. En op de Ceintuurbaan mochten nog bomen groeien.

maandag 15 augustus 2011

Fritz Korbach R.I.P.

Vóór het seizoen 1977-1978 stond al vast dat PEC Zwolle zou starten met een nieuwe trainer. Henk van Ginkel zocht begin 1977 naar een vervanger voor Hans Alleman. Hij legde zijn oor te luister in de voetbalwereld en kwam uit bij een leeftijdgenoot: de jonge, gedreven Fritz Korbach. Korbach heeft onder de vleugels van Bert Jacobs bij FC Utrecht gewerkt en is gepromoveerd met het bescheiden FC Wageningen, met aanvallend voetbal. Hij staat te boek als trainerstalent. “Een fitte Korbach was in die tijd voor iedere club een aanwinst”, weet Johan Derksen, die in die dagen al voor Voetbal International werkt. “Hij was een teambuilder eersteklas, al heette dat toen nog niet zo. Hij kon zowel met de vedetten als met de jeugd goed omgaan.”
Hij moet alleen nog wel de zegen krijgen van de maestro van de selectie, Rinus Israel. En Korbach vreest diens oordeel. “Rinus stond bekend als de trainermoordenaar. Behalve Ernst Happel bij Feyenoord had hij al zijn trainers kapotgemaakt. Het eerste wat hij tegen me zei toen ik op de club kwam was: ‘Zo Korbach, waar heb je zelf gevoetbald?’ ‘Nou Rinus, bij Patria Zeist en bij Baarn. En trouwens ook nog bij de Utrechtse amateurselectie.’ Israel reageerde met zijn vaste wegwerpgebaartje, met zijn beide handen achter zijn rug.”
Korbach is een harde werker, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat is hij op de club. Hij smeedt een hechte band tussen de spelers. De tegenstellingen tussen de jongeren en de ouderen buit hij op een positieve manier uit door ze in partijtjes tegen elkaar te laten spelen. Soms wordt er om geld gespeeld, een paar tientjes. Af en toe doet Korbach zelf mee, al kan de CIOS-trainer “voor geen meter voetballen”.


“Een fitte Korbach was in die tijd voor iedere club een aanwinst”

Israels cynische begroeting van de trainer was een kleine test. Hij ziet best wat in de 33-jarige trainer. “Dat hij zo jong was – hij is jonger dan ik – daar had ik geen moeite mee. Het klikte eigenlijk meteen tussen ons. Ik vond hem een goede trainer en er was wederzijds respect. Hij was iemand van rammen, rossen en glijden. En daar hield ik wel van.”
Korbach kan hard schoppen, maar ook incasseren, herinnert Alex Booy zich, die als zeventienjarig talent vanuit Hattem bij de selectie is gekomen. “Als hij meedeed met een potje jong tegen oud, kwam hij als een soort ijshockeyer de kleedkamer uit. Hij droeg altijd zijn sokken over zijn trainingsbroek en had grote kniebeschermers om. Als je hem dan aan zag komen lopen, dan kon je je portemonnee wel trekken.” De trainingspartij nodigde uit tot hard spel: vier tegen vier op een klein veld met grote doelen. “Op zo’n klein veld kon je eigenlijk niet gepasseerd worden, maar als dat wel gebeurde, dan moet je diegene door midden schoppen.” Toch ontaardde het zelden in agressie, haast Booy zich te zeggen. “Eigenlijk ging het er best netjes aan toe, het zorgde vooral voor veel beleving. Ik zat bij de jonkies, en als we verloren hadden, wilden we altijd revanche. Maar als je met Israel een discussie kreeg, bijvoorbeeld of een bal in of uit was, dan moet je daarna niet bij hem in de buurt komen. Want als je dan tegen elkaar aan botste, was je wel even buiten adem.”


Korbach laat zijn spelers conditioneel tot het uiterste gaan. “Leren afzien, dat is belangrijk in dit voetbalbedrijf”, stelt hij in PEC’s clubblad. In de voorbereiding op het nieuwe seizoen verblijft de selectie in het Drentse Norg, waar drie keer per dag keihard getraind wordt. Met linten worden de verkeerswegen in het Drentse dorp afgezet, zodat de spelers voluit kunnen gaan op de eindeloze parkoersen die Korbach heeft uitgezet. Op de laatste dag van het kamp zetten de oudere jongens die gaan stappen een antieke kast voor de slaapkamer van Korbach, zodat ze er zeker van zijn dat ze de volgende ochtend kunnen uitslapen. Als gepaste straf volgt er nóg een afmattende duurloop.
De straffe trainingsmethoden blijven niet zonder gevolgen. Aanvaller Carry Steinvoort mag uit voorzorg een keer niet spelen, omdat hij vóór de wedstrijd al een hartslag heeft van 160. Sommige PEC’ers lijken overbelast door het vele trainen. Ron Jans: “Met de kennis van nu over arbeid-rustverhouding kun je zeggen dat het helemaal niet verantwoord was wat we deden.”
Maar de spelers kunnen moeilijk klagen dat de hardloopprogramma’s te zwaar zijn. Want hoewel hij dan twee pakjes sigaretten per dag rookt, loopt Korbach zelf voorop. Wat de conditionele belasting betreft, houdt hij er geen ingewikkelde theorieën op na. Korbach: “Ik had als vuistregel maximaal 180 bij inspanning. En na één minuut terug op 120 slagen per minuut. En dat werkte altijd. Ik had mijn ploeg altijd afschuwelijk fit. De spelers hebben namelijk duurconditie nodig. Daarvoor moet je wel het bos in, zoals in Norg, want op straat lopen is niet leuk. Dat heb ik bij elke club zo gedaan.”


                                  PEC in het kampioensjaar (Korbach uiterst rechts)

Overigens is het niet alleen maar schoppen, slaan en hard rennen op de trainingen van Korbach. Er wordt ook gelachen. Daar zorgt Klaas Drost wel voor. Hij neemt zijn bouvier wel eens mee naar de training. Israel en Korbach zijn allebei doodsbang voor honden. “Op een keer had ik mijn hond precies voor de kleedkamer van Korbach en Israël gelegd en gezegd: ‘Af en blijf!’ Die hond luisterde heel erg goed, dus die bleef op zijn plaats liggen. Wij het trainingsveld op, wachten op Korbach en Israel. Maar zij durfden geen kant op, want ze waren allebei als de dood voor die hond. Ze zaten daar maar in dat kleedhok. Na twintig minuten heb ik ze bevrijd. Iedereen lag dubbel van het lachen op de grond.”
Daarnaast zorgt elftalbegeleider Jaap Reppel voor de nodige gezelligheid in de groep. Tussen twee trainingen in vergezelt hij de jongens die van buitenaf komen, zoals Israel en Hoekstra, die in het Friese Stiens woont. Samen eten ze wat bij De Vrolijkheid, of ze gaan naar zijn huis in Staphorst. Reppel, die in de jaren tachtig overleed, hield erg van een borreltje. “Fritz, niet te lang hè!”, riep hij naar de trainer als de groep het trainingsveld op liep. “Hij had de jenever namelijk al klaar staan”, vertelt Korbach. “Tegen de tijd dat ik klaar was met trainen, zat hij samen met Henk van Ginkel al lekker te pimpelen.”


1980: Een miljonair op de Berkumtribune

De 45-jarige Hattemmer Jan Wiersma, afkomstig uit de businessclub, wordt bereid gevonden om de taken van ex-voorzitter Van der Wal over te nemen. Samen met Van Ginkel werkt hij dag en nacht om te voorkomen dat PEC Zwolle failliet gaat. De totale schuld bedraagt maar liefst 9,1 miljoen gulden. Het uitbetalen van spelers is nog steeds een groot probleem. Salarissen worden zwart betaald. “Grote spelers zoals Rinus Israel werden al langer buiten de begroting om betaald en Wiersma was doodsbenauwd dat ik daarover zou schrijven”, vertelt Henk Wageman.
Wiersma kan de reorganisatiestress amper aan en krijgt te kampen met hartklachten. Hij is zo netjes om niet na te trappen, maar merkt wel op dat “het vroegere financiële beleid onevenwichtig was” en dat zakelijke en privébelangen bij zijn voorganger door elkaar liepen. Van Ginkel neemt het daarentegen onvoorwaardelijk op voor de oud-voorzitter: “Van der Wal heeft PEC in stand gehouden. Zonder hem hadden we geen betaald voetbal in Zwolle gehad.” Van Ginkel bestrijdt dat hij zichzelf een salarisverhoging zou hebben toebedeeld. “Dat is onzin. Van der Wal was degene die over het geld ging, zonder zijn toestemming was zoiets helemaal niet mogelijk.”

Dankzij een geheime geldschieter kan PEC Zwolle in de eredivisie blijven voetballen, en dat gaat best aardig. In maart 1980 wordt Ajax met 3-0 van het veld geveegd. Na afloop is het – ondanks alle geldzorgen – ouderwets gezellig in het Zwolse stadion. Middelpunt is Fritz Korbach, die zich dankzij de goede resultaten mag verheugen in de belangstelling van echte topclubs. Zelfs Ajax toont interesse. Dat is in die jaren nog een nette club, of beter gezegd, nog een beetje een bekakte club. Arrogant ook, vindt Korbach. “Na die 3-0 heerste er nog steeds een sfeertje van: Wij zijn toch het grote Ajax. We stonden met z’n allen in de bestuursruimte, ik keek het zo een beetje aan, en zeg tegen Jan Wiersma: ‘Voorzitter, nou hadden we afgesproken dat als wij van Ajax zouden winnen, dat dan om elf uur het neuken zou beginnen. Nu is het tien over elf, en het is nog steeds niet begonnen!’ Ik heb de bontjasjes nog nooit zo snel naar de uitgang zien schieten. Ik dacht: Zouten jullie maar lekker op. En ben vervolgens nog een tijdje blijven hangen bij de club. ’s Ochtends gaat de telefoon. Het was Wiersma.
- ‘Wat heb jij gisteravond nou gedaan?’
- ‘Volgens mij hebben wij gisteren gewonnen met 3-0.
- ‘Ik heb net een telefoontje gehad van Ton Harmsen. Jij stond bovenaan hun trainerslijstje. En nou heb je het helemaal verknald!’
- ‘Misschien moet je hem even terugbellen en zeggen dat ik helemaal geen interesse heb. Welterusten!’
Achteraf gezien had ik dat beter niet kunnen doen, had ik mijn kans moeten grijpen. Maar ja, zo dacht ik er op dat moment over.”

dinsdag 25 januari 2011

Unieke beelden deel II: De Berkumtribune anno 1977

Hoe zag het PEC Zwolle-stadion er in 1977 uit? Bekijk de opkomst van de spelers en tel de groen-witte sjaaltjes op de Berkumtribune (en een enkel Stoke City sjaaltje). In deze sfeerreportage over PEC Zwolle wordt vooruitgeblikt op het mogelijke kampioenschap met o.a. Ben Hendriks, manager Henk van Ginkel en voorzitter Jan Willem van der Wal. Ook zijn er kleedkamerbeelden met een jaren '70-motivatiespeech van trainer Hans Alleman. Rinus Israels woorden in deze docu zijn nog altijd actueel: "De mensen hier zijn uitgekeken op de eerste divisie."


zondag 7 november 2010

Unieke beelden: PEC Zwolle-supporters op weg naar de bekerfinale

In 1977 heeft PEC Zwolle een sterk team dat op weg is naar het kampioenschap. Het stadion is wekelijks uitverkocht en de bekerfinale wordt bereikt. Honderden bussen en auto's zijn op weg naar de Nijmeegse Goffert. Bekijk unieke beelden van PEC-supporters die de stemming erin houden: "Het zijn maar stomme Tukkers, ha-ha-ha."

FC Zwolle - FC Twente 7 februari 2001


Het nieuwe seizoen 1999-2000 ontpopt zich tot het beste jaar uit de historie van FC Zwolle. Niet dat het elftal spectaculair is vernieuwd. Alleen middenvelder Henk van Steeg is door de nieuwe trainer Dwight Lodeweges opgehaald bij zijn oude club VVOG.
De heerlijke openingswedstrijd van het seizoen tegen NAC, onder een aangenaam augustuszonnetje, is de voorbode van wat een sensationeel seizoen zal worden. De net gedegradeerde Bredanaars zijn met hun nieuwe stadion, hoge begroting en sterke spelersgroep de gedoodverfde titelkandidaat. Maar Zwolle deelt in die eerste wedstrijd een gevoelige tik uit door verdiend met 4-3 te winnen.
Het is het begin van een reeks overtuigende overwinningen. Het tactisch fundament van de ploeg, neergelegd door Everse, is door Lodeweges ogenschijnlijk gesublimeerd. De spelers vinden elkaar blindelings en het tempo ligt hoog. Tijdens sommige wedstrijden staat een wisselspeler minutenlang langs de lijn te wachten op een doodspelmoment, om in te vallen. Maar FC Zwolle houdt de bal vaak zo lang in de ploeg, dat de invalbeurt korter duurt dan gepland.
De ploeg gaat als lijstaanvoerder de winterstop in. NAC hijgt de koploper in de nek, dat wel. Ook het sterke FC Groningen mengt zich in de titelstrijd. De Zwolse supporters dromen stilletjes al van het kampioenschap.


De eerste wedstrijd na de winterstop, met Henk Timmer op doel, is de kraker tegen NAC. Het Fujifilm Stadion is stijf uitverkocht en ruim 1.000 Zwolse supporters reizen hun ploeg via de verplichte buscombiregeling achterna. Een respectabel aantal voor een competitieduel in de eerste divisie, halverwege het seizoen. De fanatieke steun van de supporters ten spijt deelt NAC een gevoelige klap uit: 2-0. Plotseling is FC Zwolle van koploper gedegradeerd tot achtervolger. Lof is er wel, van NAC-aanvoerder Alfred Schreuder: “Als ik FC Zwolle zie voetballen, geniet ik. Zij spelen prachtig positiespel. Wij hebben dat niet kunnen brengen.”
In de daaropvolgende topper tegen FC Groningen is het van hetzelfde laken een pak. “In het uitverkochte Oosterpark gaf Zwolle bij tijd en wijle les in positiespel; bij balbezit altijd mensen in beweging, altijd een extra man om de bal af te spelen of rugdekking te geven”, stelt de verslaggever van Voetbal International vast. “Daarnaast heeft de ploeg het één keer raken en het vinden van de derde man tot handelsmerk verheven.” Maar in de kracht van het elftal schuilt meteen ook de zwakte: Zwolle is tegen de Groningers niet in staat om onvoldoende vechtlust en overlevingsdrang aan de dag te leggen. De noorderlingen winnen met opportunistisch voetbal met 2-1.
Aan het eind van de competitie bouwt NAC de voorsprong verder uit, tot acht punten. Zwolle eindigt als tweede en Groningen wordt derde. Beide clubs gaan als favoriet de nacompetitie in. Dirk Jan Derksen beleeft een topjaar, hij maakt 28 doelpunten. Vaak hoeft hij op de rand van het vijfmetergebied de bal alleen maar binnen te schuiven.
In de nacompetitie gaat het opnieuw mis. De strijd om het kampioenschap heeft zijn tol geëist. Het fris van de lever voetballende RBC Roosendaal wint zelfs in Zwolle, terwijl in zeventien competitiewedstrijden daarvoor niet één thuisnederlaag werd geïncasseerd. De trainer van de Roosendalers, Robert Maaskant, neemt zo revanche voor het feit dat hij geen hoofdtrainer mocht worden in Zwolle. Op de laatste dag van de nacompetitie moet FC Zwolle hopen op een nederlaag van RBC – dat sinds de terugkeer in het betaald voetbal in 1983 nooit de eredivisie bereikte – bij Excelsior. Tot ieders ontzetting winnen de Roosendalers ook in Rotterdam, zodat de 5-0 overwinning op Cambuur niet van waarde is. Het jaar erop eindigen NAC en FC Groningen (dat de nacompetitie wel won) in de eredivisie in de middenmoot.


Als vervanger van Timmer wordt voor 200.000 gulden Johan van der Werff overgenomen van Dordrecht ’90. Ook Ignacio Tuhuteru maakt een stap omhoog, hij verkast naar sc Heerenveen. Dirk Jan Derksen wordt getransfereerd naar Austria Wien voor één miljoen Duitse marken.
De transfers die deze spelers mede dankzij het goede teamspel verdienen, hebben ook een positieve kant, weet Marco Roelofsen. “Doordat we zo goed voetbalden, hadden we een aantrekkingskracht op andere spelers. Ze stonden bij wijze van spreken in de rij. Mijn neefje is daarvan een goed voorbeeld. Wij speelden met echte vleugelspitsen en dat is de omgeving waarin Richard Roelofsen gedijt.”
Het vertrek van ‘Iggy’ Tuhuteru wordt opgevangen door de doorbraak van een echt Zwols supertalent: Dominggus Lim-Duan. De zoon van een Molukse vader en een Nederlandse moeder speelt zich als zeventienjarige in de basis. Hij is snel en allround; hij kan op verschillende posities uit de voeten.
Op basis van de prestaties en vooral het spel van het vorige seizoen behoort FC Zwolle tot de titelkandidaten. Maar de ploeg slaagt er in het seizoen 2000-2001 niet in aan het hoge verwachtingspatroon te voldoen. De ploeg eindigt dat jaar op de derde plaats, op respectabele afstand van kampioen FC Den Bosch.
Het bekertoernooi levert wel een prachtige wedstrijd op. In de kwartfinale op 7 februari 2001 is FC Twente de tegenstander. De rook van het afgestoken vuurwerk trekt nog over de volle tribunes als John den Dunnen FC Zwolle al na veertig seconden op voorsprong zet. Lang kan Zwolle daarvan niet genieten. De grensrechter promoveert de inzet van goaltjesdief Vennegoor of Hesselink die ruim vóór de lijn strandt, tot doelpunt. “Misschien was ik dronken, maar die bal was echt nog vóór de lijn. Het kan zijn dat ik hem van de lijn heb gehaald, maar over de lijn was hij zeker niet”, foetert Van der Werff na afloop. Zwolle komt nog een keer op voorsprong, maar uiteindelijk wint FC Twente de spectaculaire Overijsselse derby met 3-4.


Aan het eind van het seizoen bevestigt FC Zwolle wederom zijn status als de enige echte Joop Zoetemelk van de nacompetitie. Ditmaal is er na zes wedstrijden een tweede plek ingeruimd achter Fortuna Sittard. Vanaf het seizoen 1996-1997 hebben de Zwollenaren nu vijf keer op rij meegedaan, en steeds werden ze tweede.

Is dat pech? “We haalden het telkens niet en dus waren we net niet goed genoeg”, stelt Marco Roelofsen realistisch vast. “Natuurlijk was het opnieuw een gigantische teleurstelling. Ik was naar Zwolle gekomen om te promoveren. Als het dan steeds niet lukt en je wordt steeds maar ouder, dan weet je dat het steeds moeilijker wordt. Maar als je het niet afdwingt, heb je daar niks over zeggen.”
Wie wel promotie maakt, is trainer Dwight Lodeweges. Hij maakt de overstap naar eredivisionist FC Groningen.

Desespereert Nimmer in de media


"Een buitengewoon interessante geschiedenis. Zeker als die historie beschreven wordt door iemand met een knappe pen die journalistieke afstandelijkheid combineert met liefdevolle betrokkenheid."


- Bert Wagendorp, De Volkskrant


"Over het het wel en wee van het Zwolse profvoetbal, over al die anderen die ook een rol speelden, leest u anekdotes en avonturen in dit prachtige boek. Want je hoeft de Europa Cup niet te winnen om een boeiend tijdsbeeld over voetbal te componeren."

 - Johan Derksen, hoofdredacteur Voetbal International

 "De schrijver deed uitgebreid onderzoek en sprak met vele trainers en spelers die vanaf 1954 betaald voetbal speelden in Zwolle. Roemruchte spelers  als Joop Schuman, de Joegoslaven Osim en Gardasevic, Rinus Israel, Foeke Booy en Henk Timmer worden met bijpassende verhalen beschreven. Net als trainers Fritz Korbach en Co Adriaanse."

 
- Arthur van den Boogaard, GPD-bladen